1921-1945
Op 21 maart 1921 richtte een aantal geheelonthouders een fanfare op om hun demonstratieve optochten en bijeenkomsten op te luisteren: het ‘Jonge Goede Tempelieren Muziekkorps’. In 1926 werd de naam veranderd in ‘Kunst voor het Volk’.
Oorlogsjaren
In het begin van de Tweede Wereldoorlog gaf het orkest concerten in de Haagsche Dierentuin. Als toegift werd de Grenadiersmars (‘turf in je ransel’) gespeeld. De zaal stond dan op zijn kop. Men beschouwde dit als een demonstratie tegen de bezetter: muziek van Amerikaanse, Engelse of Joodse componisten mocht niet worden uitgevoerd. De laatste oorlogsjaren speelde het orkest nog maar met een klein aantal leden, allen ouder dan 50 jaar. De rest was naar Duitsland getransporteerd of ondergedoken.
1946-1960
Na de oorlog waren er weer feestavonden waaraan bekende radio-artiesten meewerkten. Deze uitvoeringen waren lang van tevoren uitverkocht. Ook bood Kunst voor het Volk op bevrijdingsdag de gemeente Den Haag traditiegetrouw een concert aan op het Binnenhof.
Uniformen
In 1950 werd Kunst voor het Volk losgemaakt van de geheelonthouders. Op een concours in 1954 bereikte Kunst voor het Volk de hoogste afdeling: de vaandelafdeling. Dit was een dubbel feest, want voor het eerst kwam het orkest uit in uniform. Er was vijf jaar gewerkt om geld bijeen te krijgen om uniformen te kunnen kopen.Bij het concours in 1957 kreeg de vereniging het federatievaandel uitgereikt, voor een eerste prijs en het hoogste aantal punten.
1961-2007
Begin jaren ’60 braken moeilijke tijden aan voor Kunst voor het Volk. Diverse leden vertrokken en er kwam een eind aan de successen. Na een nieuwe start kon het orkest weer deelnemen aan concoursen. In 1968 mocht het orkest weer uitkomen in de ere-afdeling en in 1979 haalde het orkest het hoogste aantal punten in Nederland.
Egerländerkapel
In deze periode boekte ook de Egerländerkapel successen. Tijdens het seizoen 1972 / 1973 trad de kapel meer dan 200 keer op met de Hoofdstad Operette in de operette Im weissen Rossl. Bij de viering van het 65-jarig bestaan in 1986, kreeg Kunst voor het Volk de stadspenning van de gemeente Den Haag.
Laatste concours
In 1998 ging het orkest voor het laatst op concours en handhaafde zich in de ere-afdeling. De jaren daarna was de bezetting te klein om aan concoursen deel te kunnen nemen en richtte het orkest zich op andere optredens.
2008-heden
Sinds 2008 staat Kunst voor het Volk onder leiding van dirigent Sarif Tribou. De komst van Sarif luidde een nieuwe fase in voor Kunst voor het Volk. Naast de gebruikelijke optredens, werkte het orkest mee aan verschillende bijzondere projecten, zoals cd-opnames voor een lespakket en een aantal bijzondere openingsvoorstellingen.
Hubertustunnel
In het najaar van 2008 nam Kunst voor het Volk deel aan een voorstelling in de Hubertustunnel ter gelegenheid van de opening van de tunnel, geregisseerd door David Prins. Andere deelnemers waren onder anderen acteur Lou Landré, drummer Cesar Zuiderwijk, een Antilliaanse drumband, zangers, dansers en turners.
In 2009 werkte het orkest mee aan een voorstelling voor de opening van het Culturalis Theater door prinses Máxima, wederom geregisseerd door David Prins.
Muziektheater
Deze bijzondere projecten hebben Kunst voor het Volk een zet gegeven op zoek naar vernieuwing. ‘Gewone’ concerten maken plaats voor voorstellingen met een flinke dosis muziektheater. Het orkest vindt zichzelf steeds opnieuw uit. En dat slaat aan: een groeiend ledenaantal, bewonderende mede-muzikanten en enthousiast publiek.
Kunst voor het Volk is nog steeds een echte fanfare, maar dan anders: